Mijn Profiel

Dit is mijn profiel. De steekwoorden zijn: schrijven, SFX en strips. Schrijven. Een paar jaar geleden schreef ik de biografie van voormalig MuayThai wereldkampioen Rayen ‘Tru Bala’ Simson. Dit jaar bundelde ik interviews met Mixed Couples, Be Mixed, 14 recepten voor een gelukkig leven. Nu ben ik druk bezig met mijn eerste roman: Serve & Protect. Special Effects. Met professionele belangstelling volg ik de verrichtingen van bedrijven als MPC, VFX en Industrial Light + Magic. Strips, Bandes Dessinees en Graphic Novels. Mijn ‘All Time’ favoriete tekenaars zijn Jean-Claude Mézières, François Schuiten, Bourgeon, Enki Bilal, Thé Tjong King, Joost Swarte en Peter van Dongen. En er verschijnen steeds nieuwe sterren zoals Ulli Lust en Aimée de Jongh.

School.

Ik ben geboren in Paramaribo. En ik ben opgegroeid in Voorburg, een voorstad van Den Haag. Een stadje met eigenwaarde vanaf het moment dat men een paal in de grond vond die onderdeel van het fort van de Romeinse veldheer Borculo zou zijn geweest. In Den Haag ging ik naar de MULO en daarna naar Het Haagsch Lyceum, niet afgemaakt. Bodil en Eva waren op de Mulo de onbereikbare meisjes. Ze sprongen in de gracht toen de Beatles door Amsterdam toerden. Ik was erg op Bodil. Ze was van het Zandberg Lyceum getrapt en sleet haar tijd bij ons mindere schepsels. Boven haar hing altijd een tekstballon. ‘Ik droom’. Of ‘je rêve’, naar gelang de les. Ik wilde graag in haar tekstballon voorkomen. Wanneer ze in een les voor mij zat trok ik soms aan haar bh-bandje. ‘Snapp’ klonk het dan en de tekstballon zei ‘we dream’, ‘wir traumen’. Zo ook onder het extra lange ochtendgebed van meester Grijpstra bij het uitbreken van de Cubaanse raketcrisis. Grijpstra hoorde het gesnap. We kregen beide straf. Ze heeft de mulo nooit afgemaakt.
Op schoolfeesten speelden The Sandy Coasts, Earth and Fire en The Golding Earings. Den Haag werd dé popstad. In de winter programmeerde Jac Senf in zijn Club 192, een gesloten biertent, The Who en Spencer Davids. Hippies, wiet en geprojecteerde vloeistofdia’s vulden de Houtrusthallen met het psychedelisch feest La Ho Bloe Bloe. Ik hielp mee het anarchistisch blad Iets te verspreiden. Mode iconen Puck en Hans openden op de kop van de Korte Poten hun eerste winkeltje.
Juultje was een mooie Javaanse van een portiek verderop. We woonden al jaren bijna naast elkaar. Maar ik zag haar pas op mijn zestiende. Ze werd het eerste meisje dat haar armen om me heen sloeg wanneer ik met mijn voet mijn Thomas in de eerste versnelling klikte, opweg naar Scheveningen waar de Tielman Brothers in The Palace optraden. Indo-pop op zijn best. Ik leerde bij Indische vriendjes de geneugten van de rijsttafel kennen. Een weekend lang heerlijk eten, bereid door tantes en nichtjes. De geur van spekkoek door het trappenhuis wanneer een moeke de oven opende om het volgende laagje aan te brengen. De Indische gezelligheid.
Mijn jeugdvriend en ik maakten van Thalia en Roxy onze zondagsmiddagse huiskamer waar we alle films over Hercules, Magiste en Tarzan hebben gezien. Voor mijn vriendinnetje wilde ik graag dat Felini en Römer zich als mijn creatieve geweten manifesteerden. Mijn eerste plaat was ‘When in Rome..’ van Babara Streisand. Ik kocht elke nieuwe Suske en Wiske. En ik keek uit in de Haagse Courant, de krant die mijn gedicht plaatste, naar de strip: Arman en Ilva van The Tjong Khing en Lo Hartog van Banda. Schrijven was mijn passie.
Mijn professionele leven was nog niet begonnen toen ik in ‘Drop Out’ de film van Wim Verstappen een rolletje kreeg. Er kwam ook geen schot in toen ik incidenteel kon opdraven als presentator van het tv-programma Doebiedoe. Mijn leven begon eindelijk een beetje op stoom te komen op het moment dat ik elke dag in de trein van Den Haag naar ’t Gooi, naar de Hofstede Oud Bussum stapte als beginnend tekstschrijver.

Het Zuiden.

De volgende halte is Eindhoven, nogsteeds als beginnend tekstschrijver en nu ook als assistent van een Engelse regisseur. Voorlopig blijven Engelse regisseurs en DOP’s een constante in de activiteiten die ik onderneem. Ik vlieg regelmatig naar Londen, naar Hammersmith en Soho.
Het echte leven openbaart zich echter in de Lichtstad op een vroege ochtend wanneer ik denk de eerste op de zaak aan de Kleine Berg te zijn. Nauwelijks heb ik de deur geopend of in het schemerige trapgat verschijnt in haar pastelkleurige onderjurk de secretaresse van mijn baas. Als een spook zo ziet een vrouw, die normaal vol met make-up zit, er ’s ochtends uit zonder make-up. Die schrik wordt niet weggenomen als mijn baas met half aangetrokken kleren achter haar verschijnt. Onze andere secretaresse heeft het er moeilijk mee, maar ze verlaat naar man na een escapade niet voor onze Engelse regisseur.
De tijd gaat voorbij. Ik word tekstschrijver, regisseur en producer. Ik trouw met mijn mulo-sweetheart Elle. In de Eindhovense jaren worden Jeroen, Jasper en Jochem geboren. Janis Joplin en J.J. Cale zijn onze favorieten.
Ik leer van mijn volgende baas Mike M. dat je géén compromissen sluit als het om kwaliteit gaat. Voor de brochures van het Lichtbedrijf gebruikt hij koperdiepdruk bij drukkerij Peereboom. Kwaliteit mag een centje kosten. Leren de Hollanders het dan nooit,’…when you give peanuts, you get monkeys’.

 

Na verloop van tijd word ik manager. Ik moet mee-dineren met de staf van het Engels conglomoraat waartoe ons reclamebureau behoort. Één keer per jaar komen de Chairman P. Gold en Auditor E. Big uit London om de boeken in te zien. Traditioneel willen ze de eerste dag van hun bezoek niets van ons managers weten maar fêteren zij alle secretaresses in het duurste restaurant van Eindhoven.

Mijn beste werk is dan de productpresentatie van de TL-H 80. De TL-buis die de wereld verovert. Wanneer productmanager H.v.d.H afdaalt uit zijn lichttoren is dat om een nieuwe talen versie te bestellen. Wat zijn er veel talen! Waar in de wereld zit het lichtbedrijf eigenlijk niet?

Het gaat goed met het reclameburo en met mijn afdeling. Uco Egmond begint met zijn karakter Eppo. Hij illustreert veel van mijn producties. Hij maakt de geboortekaartjes van Jeroen, Jasper en Jochem. In het weekend draaien we met onze vriendjes Transformer van Lou Reed, Brothers and Sisters van The Allman Brothers. Ik volleybal. En speel zaalvoetbal bij EWB, Eikels Worden Bomen. We boeken de zaal op zaterdagen van 10 tot 11 uur. Na 11 gaat de bar open. De vrouwen komen rond zeven en we zien pas zondagmiddag ons bed.
‘Oscar’.L produceert onder andere de audiovisuals voor de Raad van Bestuur van het wereldbedrijf. Wanneer de jaarlijkse Zwitserse vergadering nadert stuurt hij vreemde meneren naar me toe. Het zijn verstrooide wiskundigen of verdwaalde marketeers. Ze komen van VB8 en van afdelingen die niet in het Philips telefoonboek staan. Ik moet hun brainwaves omzetten in full color flowcharts. Ze komen het zelf over een paar dagen ophalen. Als ik meer tijd nodig heb kan ik me ietsje later ook om die-en-die tijd op Welschap melden, dan vertrekt het Philips toestel.
Oscar programmeert ook de Effenaar, het popcentrum van Eindhoven. Ik ben er maar één keer geweest. Op een middag, op zoek naar hem. In de lege zaal improviseren Rosa King en Herman Brood. Het is het gelukzalige moment waarin inspiratie overvloeit in een uitzonderlijke creatie.
De Eindhovense tijd is een tijd van leren. Leren omgaan met de soms nukkige Engelse scriptwriters en Art Directors. Leren omgaan met productmanagers die hun eigen rijkje hebben gecreëerd. Leren boekhouden want je wil wel winst maken. Wanneer je denkt dat je genoeg geleerd hebt, overweeg je de volgende stap.

Naar het Westen.

Net als alle managers vóór mij deden, ik begin voor mijzelf. In het westen, in Hilversum. Er zijn nieuwe kansen die ik eerder op het Eindhovense Strijp heb zien ontstaan. Videocamera’s, video tape recorders en beeldmengers worden betaalbaar en handzaam. En het allerbelangrijkste: computerised-video-editing doet zijn intrede. Special Effects worden mijn specialiteit.
Jaarlijks ga ik met hordes Nederlanders in één vliegtuig naar Las Vegas, naar de NAB, de beurs voor nieuwe apparatuur en software voor de tv-business. Met Harry de W. en wijlen Klaas T. ga ik naar Cannes, het is vaak beroerd weer tijdens de MIP-tv. We zijn er van overtuigd dat we met goede ideeën aankomen. Al op de trappen van het Palais merken we dat we één van de zesduizend producenten zijn die hun creatieve plannen aan de man willen brengen. Maar we zetten door. Harry de W. en ik leggen een broodje van één kilo goud op het bureau van Warry van K. om de tv-uitzendrechten van Pinkpop te verzekeren.

Partner wijlen Klaas T. krijgt de opdracht voor een anti-alcohol film. Voor ‘Ik laat me niet belazeren’ zoeken we een hele grote locatie. Ons oog valt op de gashouder van de Westergasfabriek. De gemeente Amsterdam begint met het afschieten van de honderden duiven en het schoonspuiten en ontsmetten van de hal. Er figureren tenslotte tientallen schoolkinderen in deze productie. Chris Latul van Massada schrijft tekst en muziek. We vallen in de prijzen. Verdere successen volgen. We krijgen Joop van den E. bij ons voor de nabewerking van De Appelgaard en de Fabriek.
‘Renounded Director’ Bob R. maakt vaak gebruik van mijn faciliteiten. Het is een zeer kundige en zeer lastige vakman. Zijn tvshows, boordevol effecten worden over de hele wereld uitgezonden. Belangrijke klant, dus. Hij boekt meestal vijf dagen voor de postproductie. En we merken hoe zwaar die last op de schouders drukt van zijn favoriete editor, onze wijlen Erik de R. Daarom kopen we vijf complete serviezen. Erik mag elke dag nadat Bob R. vertrokken is één servies kapotsmijten. Het bevrijdende geluid van de splinterende borden en kopjes op de parkeerplaats doet Erik van de hel op aarde terug keren.
Nogsteeds erg trots ben ik op onze Veronica leaders. Veronica heeft de A-status en ik mag iets bedenken. We maken drie 15 seconden leaders: de Concorde, het Vrijheidsbeeld en de Trein. Ik leg al mijn SFX kennis en mijn fantasie er in. We krijgen Brons in New York. Ik ben lange tijd tevreden met onze aanpak en de resultaten. Ik voel me ‘King of the Hill’.
Veronica leaders
Veronica leaders
Het is meestal prachtig weer tijdens de Publicité. De Nederlandse regisseurs en producers strijken traditiegetrouw neer bij Place Royale voor de lunch. Wij zijn er voor het leggen van contacten. Een glas wijn op het strand in Cannes levert meer op dan een biertje bij Wildschut in de Van Baerlestraat. Aan de andere kant gaan de reclamebureau’s liever voor Special Effects naar Londen dan naar Hilversum, de omroepstad waar volgens hen middelmaat de norm is. Dat imago willen we ontsnappen. Maar het gaat langzaam.
We krijgen een kans door rtv-producer Kees D. Het ‘effect’ oogt simpel. De truc die we bedacht hebben werkt perfect. JWT krijgt Goud voor “de kat & het kind” van Kodak. Er is een doorbraak voor ons op komst in de vorm van een verfkwasthouder. De Kwastinette Man in een vlodderig Supermanpak springt door het dak van het schuurtje van de hobbyist. “Stop, jij kwastenverkwister! Er is nu kwastinette!” schalt de superheld tegen de verbaasde man met een keiharde verfkwast in zijn hand. De rtv-producer en de klant kijken elkaar tevreden aan. Ze knikken ons toe. “Ja, dit is de nieuwe lulligheid”. Van af dat moment zijn we ook welkom in de snelle wereld van de Amsterdamse tv-commercials. We maken special effects voor reclamebureau’s of commercialproducenten. Paarden uit de tv of bellen uit een fles afwasmiddel. Alles kan in de Honingstraat. Ik ga scheiden.
Ik doe het met FAA. Zij heeft de liefste stem en de fraaiste lange benen en ze is de mooiste rtv-producer die ik ken. We vrijen op de Best of James Bond, 30th Anniversary Collection, maar we klikken Duran Duran en Dionne Warwick snel door. We gaan vaak naar Parijs. Altijd eerst naar het QuartierLatin, naar de stripwinkel van Dargaud want ik wil de nieuwste strips van Bourgeon en Giardino hebben. Ik ga weg bij VPC. De afgelopen tien jaar zijn de belangrijkste van mijn leven. Toch: dag omroepstad. Weg van de apparaten.

Jack of all Trades.

Na Hilversum is het zwerven geblazen. Goede en slechte ideeën komen en gaan. FAA en ik verhuizen naar een résidence in de hoofdstad.

Als ondernemer kom ik een periode regelmatig in Portland en Barcelona. In Spanje onderhandelen we in het Frans en een beetje Engels. Wanneer onze toekomstige partners een onderonsje willen schakelen ze over op het Catalaans. Volkomen onverstaanbaar voor ons. Rond het middaguur verrassen onze gastheren ons elke keer weer met andere gerechten uit de traditionele Catalaanse keuken in restaurants met strakke, ultramoderne interieurs. Een contrast met het Gaudi-pand waar zij gevestigd zijn. Om tien uur ’s avonds gaan we naar het restaurant De 7 Boogjes. Paella is hun specialiteit, maar Cabrito met honing uit de oven is in die jaren mijn lievelingsgerecht. In een stripwinkel in Barcelona maak ik kennis met het werk van de Catalaanse illustrator Vincente Segrelles. Hij maakt de strip El Mercenario. En hij schildert zijn verhalen met olieverf. Dat heb ik nog nooit gezien. Het resultaat is prachtig.
Het Spaans-Amerikaanse avontuur duurt vier jaar. De eerste onderhandlingen beginnen op de dag dat Clinton voor de eerste keer de presidentsverkiezingen wint. Tientallen jonge vrouwen met hun pro-Clinton spandoeken zwerven na een lange, spannnende nacht nog door de binnenstad van Portland. Het is niet de gelukkigste periode van mijn carrière. Ik heb het idee dat ik het overzicht over mijn werk kwijt ben. FAA houdt me overeind. De kleine A wordt geboren.
Ik beëindig mijn betrokkenheid bij het project ‘Interactieve Televisie’ op de dag dat Clinton zijn tweede termijn wint. Het zijn dezelfde pro-Clinton vrouwen met hun spandoeken die weer door de straten van Nike Town zwerven. De geschiedenis herhaalt zich. Ik ben tenslotte ook bijna dezelfde als vier jaar daarvoor. Wat ouder.

Journalist, Cam-Jo, item maker. Ik schiet en edit alles: Slechtvalken in de zendmast bij De Mortel tot kickboksers in het Tokyo Dome in Japan.
Jack of all Trades en Master of None. Ik heb plezier in het maken van de serie ‘Bonjasky buiten de ring’. En items als ‘Een indiaan in Almere’. Die laatste ben ik niet. Maar FAA, A en ik wonen wel met plezier in Almere. Dat kan in Almere.
%d bloggers liken dit: